Incisiemanagement

Invloed postoperatieve wondinfecties

Van negatieve druk therapie na een chirurgische ingreep is bekend² dat het de spanning op de incisie vermindert, beschermt tegen infectie, weefseloedeem vermindert, de doorbloeding op de plaats van de incisie verbetert, postoperatief incisievocht reguleert en bijdraagt aan een snellere en krachtigere wondgenezing.

Het Consensusdocument van de EWMA beveelt aan onmiddellijk na het sluiten van de incisie te beginnen met negatieve druk therapie en te stoppen in de periode tussen 7 dagen en het moment waarop de hechtingen worden verwijderd (bijv. 12 dagen).³

De voordelen van Avelle:

• Een interactief verband op de plaats van incisie: De Hydrofiber® wondcontact- en binnenlaag werden specifiek ontworpen om een gel te vormen in contact met incisievocht en sluiten het vocht en bacteriën die zich hierin bevinden in. Een geruststellende gedachte, mocht ciNPT worden onderbroken.
• Een pomp die 30 dagen meegaat Biedt de vrijheid ciNPT toe te passen met één pomp terwijl de incisie zich sluit.

Risicofactoren voor complicaties:

In 2017 werd door de EWMA een interdisciplinaire werkgroep opgericht om de huidige kennis over NDT te beschrijven³. Het consensusdocument over NPWT van de EWMA uit 2017 stelt dat:

“Alle chirurgische disciplines of de wetenschappelijke verenigingen van verschillende chirurgische specialismen dienen een risicoprofiel op te stellen van de operatie van de patiënt gerelateerde risicofactoren voor complicaties van chirurgische wonden, en vervolgens een grenspunt te bepalen voor de besluitvorming over het al dan niet toepassen van ciNPT. ”

Van bepaalde patiëntfactoren is het bekend  dat deze het risico op complicaties in het operatiegebied vergroten ^1-3

• ASA-score
• Voorgeschiedenis van wondverslechtering
• Voorgeschiedenis van roken
• Gebruik van steroïden of andere aanvullende therapieën
• Huidproblemen die wondheling bemoeilijken
• BMI, ondervoeding of obesitas
• Comorbiditeiten, zoals diabetes, longziekten of auto-immuunziekten